U bent hier:

Eindverslag Valbran-project: van bijproduct in de landbouw naar biobased-ingrediënten voor cosmetica en detergenten

 

Het Valbran-project publiceert na vier jaar onderzoek haar eindverslag met de belangrijkste bevindingen. Het doel van het project was de “valorisatie van tarwezemelen tot tensio-actieve stoffen”. Uit de resultaten blijkt dat dankzij nieuwe technologie biologische oppervlakteactieve stoffen met interessante eigenschappen kunnen worden geproduceerd.

De EU is één van de grootste producenten van granen ter wereld, waarbij tarwe meer dan de helft van de productie uitmaakt. Een van de bijproducten bij het vermalen en verwerken van tarwe, zijn de zogenaamde zemelen. Oftewel, de plantaardige omhulsels van tarwekorrels. Dit bijproduct wordt doorgaans gebruikt voor dierenvoeding, maar kent vooralsnog amper andere toepassingen met een hoge toegevoegde waarde.

Het Valbran-project weidde vier jaar onderzoek aan manieren om deze bijproducten van tarwe te valoriseren. Concreet trachtte de onderzoekers oppervlakteactieve stoffen van plantaardige oorsprong te produceren via een enzymatische behandeling van tarwezemelen.

proces tarwevalorisatie

Toepassingen in detergenten, cosmetica en meer

Het doel van het onderzoek is om te komen tot de productie van hoogwaardige oppervlakte-actieve moleculen van plantaardige oorsprong, met een lage milieu impact. Deze stoffen zouden vervolgens kunnen dienen voor gerichte toepassingen zoals detergenten, cosmetica, en tal van andere producten. Vooraleer het zover is, zijn wel nog tests en verder onderzoek nodig.

Het projectteam onderzocht nieuwe technieken en processen in het laboratorium, met het oog om ze op te schalen naar een industriële productie. Daarom worden voor de meest veelbelovende processen piloot-tests gepland, om zo de economische en technische levensvatbaarheid ervan aan te tonen.

Duurzame ontwikkeling

De meeste oppervlakteactieve stoffen worden vandaag nog uit petrochemische grondstoffen – zoals aardolie – gemaakt. Door tarwezemelen als grondstof te gebruiken, is de impact op het milieu echter veel lager. Hun lage ecotoxiteit en hun biologische afbreekbaarheid maken dat het uitermate interessante alternatieven zijn voor de mens én het milieu. Voorlopig maakt de productie van biologische oppervlakteactieve stoffen maar een klein deel van de markt uit. De laatste jaren is het echter aan een stevige opmars bezig en ook de wetgeving geeft de voorkeur aan biologisch afbreekbare moleculen.

Het ValBran-project wordt gesteund door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de Regio Grand Est, Wallonië en de Provincie West-Vlaanderen. Het maakt deel uit van de as "Onderzoek en innovatie, technologieoverdracht" van het Europese territoriale samenwerkingsprogramma Interreg France-Wallonie-Vlaanderen. De algemene coördinatie werd verzorgd door de URCA (Université de Reims Champagne-Ardenne). Het volledige eindverslag is beschikbaar op de website: https://www.wheatbransurfactants.eu/nl/